
HuMORE: Fleddy Melculy
HuMORE: Fleddy Melculy
Fleddy heeft enorm veel geleerd van Urbanus
Neem wat je doet bloedserieus, maar relativeer jezelf. Dat lijkt zowat het motto van Jeroen Camerlynck, bezieler van De Fanfaar, de feest- en later – begeleidingsband van Urbanus, en grondlegger van de wereld van Fleddy Melculy. Voor Camerlynck is Fleddy Melculy de mal waarin hij ongebreideld zichzelf kan zijn.
De Fanfaar was een breuklijn in je muzikale carrière. Je kwam uit de hardcore-metalscene. Jullie eerste wapenfeit was een bewerking van ‘Gigippeke’, een hit van Urbanus ...
'Het was vooral een mooie kans om eens iets op te nemen. De nadruk lag minder op humor, zoals het bij Fleddy wel is. De Fanfaar had veel grappige songs, maar het was nooit echt het plan om een ‘humorband’ te beginnen. De laatste plaat van De Fanfaar was trouwens helemaal niet grappig.'
De begeleidingsband van Urbanus.
'Optrekken met Urbain heeft me heel veel inzichten gebracht, vooral over de boodschap en humor in je muziek. Dat je het bijvoorbeeld allemaal niet te moeilijk moet maken, maar hapklaar. Dat heeft mijn schrijfproces erg beïnvloed, zeker bij de eerste plaat van Fleddy Melculy.'
Urbanus en De Fanfaar was stevig: de songs van Urbain kregen er een extra dimensie door. Feest, gas én fun. Is het toen dat het idee voor Fleddy Melculy ontstaan is?
'Het moet rond die periode geweest zijn, ja. Na de tweede tour met Urbanus, in 2015, ben ik even out geweest. Verdict: hernia. Met een operatie en een revalidatie tot gevolg. Maar die ervaring van ‘niets meer te kunnen’ heeft me wel geleerd dat je alles uit het leven moet halen wat erin zit. In plaats van tegen 200% te leven, moest het aan 2000%. Het is toen dat ik beginnen schrijven ben voor Fleddy Melculy. De ambitie was toen niet erg groot: ik was al blij geweest met 5 optredens in een café, maar het is toch wel wat anders uitgedraaid.'
Nooit gedacht dat die tongue-in-cheek benadering van Fleddy Melculy niet echt in goeie aarde zou vallen bij de serieuze metalheads?
'Ik was erop voorbereid dat ze ‘die kerel van De Fanfaar die plots metal begint te spelen’ niet echt au serieux zouden nemen, maar ik maakte me ook de bedenking: wie me echt kent, weet dat ik al heel mijn leven zelf een metalfreak ben. Maar het ging ineens zodanig snel dat we geen tijd hadden om na te denken over het concept. Tongue-in-cheek? Ja, al klauwt de humor niet naar beneden: ik haal iedereen door de mangel, inclusief mezelf. En ik vind het echt enorm leuk om met de kloten te spelen van de metal en de hardcorescene, want eerlijk gezegd: ze hebben het nodig, haha.'
Metal, jazz, ... het zijn scenes met nogal wat puristen. Je moet toch wel grote ballen hebben om er de draak mee te steken.
'Een beetje zoals Andy Kaufmann deed: de mensen op een verkeerd been zetten en ze laten twijfelen over het feit of we het menen of niet. Die dubbele bodem vind ik echt leuk. We leggen de lat voor Fleddy Melculy zelf heel erg hoog: we zingen in het Nederlands, met humor. Wat we schrijven, moet dus echt wel goed zijn.'
Jullie zijn bekend geworden met ‘T-shirt van Metallica’. Een instant hit en fun all over. Fleddy Melculy was van meet af aan een feestband. Ondertussen bestaan jullie vijf jaar. Sluipt er na al die jaren niet wat serieux in?
'Ja, dat is wel zo. Ik denk dat dat een natuurlijke evolutie is. Je kunt geen funny songs als ‘Noot’ en ‘Pinker’ (uit ‘De kerk van Melculy’, nvdr.) blijven schrijven. Met het derde album merk ik dat ik ook heel ernstig uit de hoek kan komen, ook al blijft er een duidelijke Fleddy-signatuur, zoals ‘De hel niet gezien’. Ik zie dat ook zo verder evolueren.'
Fleddy is scherp voor de maatschappij. Je begon in de hardcore-metalscene, waar maatschappijkritiek één van de fundamenten van het genre is. Is de cirkel nu rond? Schopt Fleddy de mensen een geweten met rake teksten met een kritische twist?
'Ja, eigenlijk wel. Zeker sedert ‘Sabbath Fleddy Sabbath’, waarop ik in een song als ‘De wereld is wondermooi’ geen blad voor de mond neem en de mensen een spiegel voorhou. Maar tegenwoordig moet je erg opletten over wat je schrijft. Iedereen is ‘woke’. Of Fleddy de olifant moet zijn in de porseleinwinkel? Misschien wel. Ik blijf kritisch en zeg wat ik te zeggen heb. Als ik merk dat mensen tegenwoordig voor alles en nog wat de oorzaak of schuld steeds vaker bij anderen leggen, dan kan ik niet anders dan te reageren. Vingerwijzen is makkelijk, zelfreflectie iets moeilijker. Fleddy houdt de mensen een spiegel voor. En als het beeld niet fraai is, dan mogen ze er altijd eens mee lachen.'
Zin in meer? Beluister het album via deze link: Spotify – And just niks for all
Koen Bauters & Sven De Potter