Eeuwenoud, piepjong
Keihard celloverslaafd
In ‘Eeuwenoud, piepjong’ vertellen jonge, klassieke muzikanten waarom zij zich vol overgave op zo’n antieke muziek storten. Deze maand: cellist Pieter-Jan De Smet.
Op negen mei schieten 68 jonge muzikanten uit de startblokken voor de Koningin Elisabethwedstrijd, dit jaar voor cello. Een hoogmis voor liefhebbers aller landen van klassiek en de springplank bij uitstek voor artiesten die een carrière als stersolist ambiëren. Een maand waarin kranten en radiozenders gedomineerd zullen worden door ‘het concours’. Maar uiteraard is er met de warme tenorstrijker wel wat meer te doen dan solo spelen. Enter Pieter-Jan De Smet. De Sint-Niklazenaar zei al op zijn tiende, na amper een jaar muziekschool: ‘ik wil cellist worden.’ Zijn leerkracht Pieter Stas noemde hem toen zelfs ‘keihard celloverslaafd.’ En toch zal je hem niet op het podium van de KEW zien staan, want na zijn opleiding aan het conservatorium van Antwerpen koos Pieter-Jan heel bewust voor kamermuziek.
‘Ik heb mijn waaier zo lang mogelijk, zo breed mogelijk gehouden. Je bent net achttien als je aan het conservatorium begint. Zo jong al zo’n ingrijpende keuze maken, dat wou ik niet doen. Ik kon later nog sturen welke richting ik uit wou. Tijdens mijn studies ben ik dan drie heel goede vrienden tegengekomen. Heel naturel zijn we ons op kamermuziek gaan toeleggen. Het klikte enorm goed en samen aan één sound kunnen werken lag ons. Het lijkt soms alsof we met z’n vieren één orgeltje zijn waaruit we harmonieuze klanken toveren.’
Het Desguin Kwartet dat uit die ontmoeting groeide, bleek een absolute voltreffer. Van Antwerpen ging het naar Parijs, waar ze toegelaten werden tot de wereldbefaamde ProQuartet Academy. In 2020 won het viertal bovendien Supernova, de belangrijkste wedstrijd voor kamermuziek in ons land. Toch een prijsbeestje dus? ‘Het is knokken op een andere manier. Het concours vraagt een bijzonder soort toewijding aan het repertoire. Je moet je elke keer opnieuw oppeppen om het muzikaal tegen elkaar te gaan opnemen. Elke deelnemer is een fenomenale muzikant. Maar de enkelingen die daar bewijzen dat ze de top van de top zijn, timmeren vaak al aan hun solistencarrière van jongs af aan. Net omdat die solocarrière voor mij nooit het eindstation geweest is, zag ik me daar niet tussen staan. Gaandeweg is kamermuziek het hoogste goed geworden.’
Klassiek met open oren
Toch zal Pieter-Jan zich zijn keuze de komende weken niet te vaak beklagen. Terwijl zijn collega’s met klamme handen en met een van angstzweet plakkende pitteleer voor de juryleden aan de rode tafel moeten opdraven, kan hij met het kwartet eigen projecten uit de grond stampen. ‘We zijn vier muzikanten die volop in die klassieke muziek staan, dus we willen dat métier graag tonen en duidelijk maken dat klassiek niet aan het einde van haar Latijn is. Met het kwartet – maar bijvoorbeeld ook met het Ryelandt Trio waar ik deel van uitmaak – hebben we ons de laatste jaren erg gefocust op het Belgische repertoire: Joseph Ryelandt zelf, maar ook Peter Benoit, Joseph Callaerts en Mathias Coppens.’
‘Tegelijkertijd merken we als uitvoerders dat die pure klassieke muziek niet zo makkelijk meer geprogrammeerd wordt. We zijn daarom altijd op zoek naar originele insteken om mensen toch te overtuigen van de waarde van onze muziek. We zijn niet bang om er theatrale elementen doorheen te mengen en werken nu bijvoorbeeld aan een Tsjaikovski-project met Vic De Wachter. In maart stonden we nog op Leuven Jazz voor een razend interessant project met de legendarische pianist Fred Hersch. Volgend seizoen gaan we dan weer aan de slag met poppentheater. Die kruisbestuivingen zijn heel verrijkend als muzikant. Bovendien past het bij de manier waarop ik opgevoed ben. Vooral mijn vader heeft me altijd van veel verschillende genres laten proeven. Ik denk dat ik vandaag als muzikant enorm veel voordeel haal uit die open oren.’
T. Jasper Croonen
F. Bart Boodts en Rebecca de Cavel
De soundtrack van Pieter-Jan De Smet